Chinese mensenrechtenschendingen in Tibet besproken tijdens 60e VN-Mensenrechtenraad
Genève, 8 september – De Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties, Volker Türk, heeft nieuwe zorgen geuit over de situatie in Tibet. Hij waarschuwde dat betekenisvolle vooruitgang in de bescherming van de rechten van Tibetanen in Tibet uitblijft, ondanks jaren van internationale betrokkenheid met China. Dit zei hij tijdens de 60e sessie van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties in Genève, Zwitserland, afgelopen maandag.
Bij de opening van de 60e UNHRC-sessie verklaarde Türk: “In China is de vooruitgang die we nastreefden voor de bescherming van de rechten van Oeigoeren en andere moslimminderheden in Xinjiang, evenals Tibetanen in hun regio’s, nog niet gerealiseerd. Dit is een prioriteit voor de betrokkenheid van mijn kantoor.”
De opmerkingen van de Hoge Commissaris vielen samen met China’s recente viering van de 60e verjaardag van de oprichting van de Tibet Autonome Regio (TAR). Officiële verhalen uit Beijing benadrukten economische groei, infrastructuurontwikkeling en modernisering als bewijs van succes onder Chinees bestuur.
Onafhankelijke waarnemers en mensenrechtenactivisten schetsten echter een scherp contrasterende realiteit, wijzend op systematische beperkingen van de culturele en religieuze vrijheden van Tibetanen. Rapporten belichten de detentie van individuen zoals Asang, gestraft voor het zingen van liederen ter ere van de Dalai Lama, en het tragische geval van Gompo Kyi, die een zelfmoordpoging deed uit protest tegen de langdurige gevangenschap van haar broer. Het overlijden van de Tibetaanse religieuze leider Gonjo Tulku Palden Wangyal terwijl hij in Chinese hechtenis zat, heeft de risico’s verder onderstreept die degenen lopen die zich verzetten tegen het staatsbeleid.
Kritiek richt zich ook op het onderwijs- en taalbeleid. Tibetaanse kinderen worden in toenemende mate geplaatst in door de staat gerunde kostscholen, waar curricula de nadruk leggen op Mandarijn en de Tibetaanse taal en cultuur verminderen. Mensenrechtengroepen waarschuwen dat dergelijke praktijken neerkomen op culturele assimilatie, wat het voortbestaan van het Tibetaanse erfgoed over generaties bedreigt.
Het VN-Mensenrechtenkantoor en het VN Tibet Bureau hebben herhaaldelijk zorgen geuit in internationale fora, waarbij ze wijzen op verscherpt toezicht, beperkingen op kloosters, willekeurige detenties en de criminalisering van vreedzame meningsuiting. Dergelijke maatregelen, zo stellen zij, zijn in strijd met China’s verplichtingen onder internationaal recht.